Achter de kruidenierswinkel van Bram en Kees Koren in de Molenstraat, in een houten schuur, was de klompenmakerij gevestigd waarmee Bram zijn brood verdiende. Als knecht kwam in de oorlogsjaren Kees Koren vanuit Kamerik naar Zuilichem. Kees kwam naar Zuilichem omdat klompenmakers niet naar Duitsland hoefden voor dwangarbeid. Ook was er in Kamerik niet veel te eten. Dat laatste was ook de reden dat de bejaarde ouders van Bram Koren in de oorlog van Kamerik naar Zuilichem kwamen en daar ook alle twee aan het eind van de oorlog zijn overleden. De verbindingen waren begin 1945 erg moeilijk zodat de familie in Kamerik niet wist dat de (groot)ouders waren overleden. Dat kregen ze pas kort voor de bevrijding te horen toen een broer van Kees, die in het verzet was, bij een poging de Maas over te komen om de "Tommies" te bereiken, eveneens in Zuilichem strandde.
Op de foto zien we van links naar rechts (waarschijnlijk) Geurt Verhoeks, Bram Koren en Kees Koren. De stapel klompen is naar we aannemen voor het maken van de foto naar buiten gesjouwd. Links zien we nog een aantal houten moten liggen waaruit de klompen gevormd werden. Op de achtergrond ontwaren we de boerderij met hooiberg waarin een drietal ongehuwde broers en zus Van Brakel woonden. De boerderij stond naast de toenmalige gereformeerde kerk en is in de zeventiger jaren afgebrand. In de opgebouwde woning met wat eens de hooiberg was woont nu de familie Brundel. Een voorwaarde van Bram aan neef Kees was wel, dat hij zelf zijn gereedschap aan zou schaffen. Dit gereedschap is nog in bezit van de kinderen van de in 2003 overleden Kees. In de oorlogsjaren was er een grote behoefte aan klompen dus was er ook veel werk. Uit de hele streek, ook van de overkant van de Waal kwamen de mensen in Zuilichem klompen kopen. Nog heden ten dage krijgen de kinderen van Kees dan ook wel eens de vraag van oudere streekgenoten: "Was jouw vader klompenmaker?". Voor de klompenmakerij werden populieren gebruikt. Kees Koren wist zich een paar jaar terug nog goed te herinneren dat er een stuk of 80 bomen uit de eendenkooi in Rijswijk weggehaald moesten worden. Kees Sustronk uit Brakel haalde menige stam met zijn vrachtwagen naar Zuilichem. De boomstammen werden dan met een katrol op de wagen getrokken. Het gebeurde een keer dat tijdens het hijsen op het laatste moment het touw brak en de stam over Sustronk rolde, hij bracht het er gelukkig goed van af. Ook werden stammen aan de overkant van de Waal gehaald, met een gehuurde boot werd naar de overkant gevaren, ter plekke werden de stammen dan in moten gehakt. Echter de boot was te zwaar om tegen de stroom weer terug te varen. Driekus van Tongerloo moest er met zijn pont aan te pas komen om de vracht uiteindelijk veilig en wel in Zuilichem te krijgen. De stammen werden meestal bij de klompenmakerij in moten gezaagd en gekloofd op de maat van de klompen die daaruit gemaakt werden. Bram maakte dan met de lintzaag het grove model, het hout werd dan met een breed vlijmscherp mes bijgesneden, waarna de klomp uitgeboord werd. Gijsbert schuurde de klompen en Kees zorgde voor het schilderwerk. De figuren op de klomp werden met een guts voorgesneden, daarna opgevuld met verf, de kraaltjes werden dan met een potlood zwart gemaakt. Later werden de lijnen op een gemakkelijker manier met een biezentrekker op de klomp gezet. Er waren verschillende maten te krijgen, Mannenklompen, vrouwenklompen, drielingen (3 paar die voor de prijs van twee gulden) en halve ( twee paar voor de prijs van één). De kruidenierswinkel van Bram en Kee Koren werd aan Jan Peterse verkocht, die daarna met zijn handel naar de Meidijk verhuisde. Momenteel wordt het pand bewoond door de familie Van Honk - Van de Maas.
Dit artikel verscheen eerder in "de Ronduit" en is geschreven door Gert Koren - Gameren