Het kerkgebouw was in 1836 geheel vernieuwd, maar zestig jaar later, op 13 juli 1897, brandde de kerk geheel uit, ook de toren leed schade, van de spits bleef niet veel over. Met de brand is veel historisch materiaal verloren gegaan. Terwijl tijdens de brand van mei 1864 de kerk gespaard bleef, restte na de brand van 1897 niet anders dan wat puin en as. In een krantenartikel in het Nieuwsblad voor het land van Heusden en Altena van juli 1947 beschreef de heer Jac. v.d. Pol uit Veen wat er zoal tijdens deze brand vernield werd. De grote wapenborden die tegen de wand hingen die het koor van het overige deel van de kerk afscheidde gingen verloren. Tevens twee borden die aan de veldzijde van de kerk hingen en waarop in sierlijke letters de Wet der Tien geboden en het gebed des Heeren stonden, met fraai schilderwerk versierd. De sierlijke overwelfde bankgestoelten waarin de magistraatspersonen en de familie der Heren van Poederoijen hun zitplaatsen hadden gingen ook in de vlammen op. Na de brand werd het voltallige kerkbestuur gefotografeerd. we zien vooraan M.J.E. Viruly, heer van poederoijen en president kerkvoogd. Achteraan van links naar rechts; het hoofd van de school meester Uljee, hij was voorlezer in de kerk. Naast hem Gijs hasselman, ouderling. Dan Gerrit van der Ven (vader van Hannes), kerkvoogd, dan waarschijnlijk notaris Boll en als laatste drie zien we Jan Hasselman, kerkvoogd, Hendrik Willem Bok, ouiderling en als laatste Jan de Lang, notabel.
Bij de herbouw van de toren en de kerk na de brand is waarschijnlijk niet zorgvuldig omgegaan met de restanten uit de beschadigde kerk, het hardstenen doopvont kreeg de bestemming van drinkbak in de tuin van een naburige landbouwer. De zerken die nagenoeg de gehele vloer van de kerk bedekt hadden waren vernietigd, sommigen waren van fraai beeldhouwwerk voorzien.
De zerk van Johan Kirkpatrik is gelukkig bewaard gebleven. Hij was heer van Poederoijen, Majoor generaal kolonel en gouverneur van de stad, Meyerij en de omliggende dorpen van "s Hertogenbosch. Hij stierf in 1681. Tijdens de bouw van de Rank in 1979 is de zerk achterin de kerk geplaatst. Er waren echter nog meer stenen in de de kerk aanwezig, o.a. van een vrouwe van Ingenylandt en nog een steen van Jacob ten Hagen, die stierf op 5 september 1763, oud 2 jaar en 9 maanden, zoon van Christiaan ten Hagen en Elizabeth van Mourik. Op een balk van de kerk las men Anthonie Brienen, Borgemeester en kerkmeester tot Pouderoijen 1790.
De spits van de kerk was in 1945 zo slecht, dat toen aan restauratie moest worden gedacht. Via de oorlogsschaderegeling probeerde de kerk, als eigenaar van de toren, aan geld te komen. Dit mislukte. De gemeente zou het wel lukken en daarom werd de toren voor een symbolisch bedrag van één gulden aan de gemeente verkocht, die haalde het klimop eraf en de smalle spits moest plaats maken voor een bredere, zonder omloop
In het pad, in de lengterichting van de kerk lag oorspronkelijk de zerk van de heer Steven van Rossum en zijn vrouw (overleden 24 mei 1566). Deze zerk is bij de laatste verbouwing in 1990 zichtbaar geweest en weer onder plastic en een laagje zand onder de vloer verstopt tot mogelijk een volgende vinder het initiatief neemt om alsnog tot restauratie over te gaan. In het boek "de monumenten van de geschiedenis en kunst in de provincie Gelderland" - F.A.J. Vermeulen - uit 1932 wodt al melding gemaakt van deze steen. We citeren: Onder den vloer, en gedeeltelijk onder den preekstoel, ligt een gebroken 2 M. breede zerk van hardsteen, waarop de ongeveer levensgroote figuren van een ridder en edelvrouw in liggende houding zijn gehouwen. Het opschrift, voor zoover zichtbaar, luidt: Hier leet begraven den eedele, eerentfeste en frome Steven van Rossem, heer tot Poederoijen en ... in iaar ons heren 15.. opten .... Hier leet begraven de eedele en frome ...ynd ... Ridder heer tot suilichem .... huysfrou va Steven heer tot Poederoyen 1566".