Vanaf de veertiende eeuw werden op grote schaal eenden gevangen voor consumptie. Een eendenkooi bestaat uit een grote waterplas met vaak vier afbuigende sloten, dat waren de vangpijpen. Het geheel werd overspannen door netten. Met tamme eenden en een hond werden de eenden als het ware in de vangpijpen gelokt. Het geheel was omgeven door een kooibos bestaande uit knotwilgen, essen en eiken. De kooiker moest zorgen dat de roofvogels, vossen en andere dieren die het ook op de eenden hadden gemunt, op afstand bleven. Ook snoeken moesten worden geweerd. Enkele kooien hebben de tand des tijds overleefd. Sommigen zijn ook opengesteld voor publiek. Op oude kaarten zijn de kooien vaak nog terug te vinden. zoals die ten noorden van de Meersloot (nrs 5 en 4) In het landschap zijn veel kooien nog te herkennen aan het water, de vangpijpen en soms het kooibos eromheen zoals die langs de Kooiweg bij Brakel (op de website De Middenste Kooi, BRA2). Info over de eendenkooien in de Bommelerwaard is te lezen op de WEBSITE VAN DE EENDENKOOIEN.
Op de foto hieronder staat links Gijs Sleeuwenhoek, daarachter Gerrit van Dalen. Rechts achteraan Hendrik Sleeuwenhoek (Heintje de Kooiman, vooraan rechts Arie van Dalen, tweede van rechts Bas Sleeuwenhoek.
Hieronder op de foto links: Gijs Sleeuwenhoek, daarachter Bas Sleeuwenhoek. Met hondje: Hendrik Sleeuwenhoek (Heintje de Kooiman), daarnaast: Arie Cornelis Zwamborn, Teun van Dalen, Gerrit van Dalen en Arie van Dalen (vader van Teun)