Van alle branden die Brakel in alle eeuwen teisterden was die van 1911 wel de grootste. Er zijn verslagen bekend van branden in de achttiende eeuw. In dit verhaal beperken we ons tot de branden van de twintigste eeuw. Het jaar 1906, werd een rampjaar voor Brakel omdat een grote brand het dorp trof. Jantje van Mourik, 25 jaar oud, dochter van Aart van Mourik en Wilhelmina van Iterson moest bij deze brand haar leven met de dood bekopen toen zij het brandende huis waar zij woonde binnenging om nog wat persoonlijke spullen van haar te redden. Toen zij eenmaal binnen was stortte het dak boven haar in en gebeurde het onvermijdelijke. Triest hierbij is om nog te vermelden, zoals uit het krantenartikel blijkt, dat zij het voornemen had om einde van de maand juli te trouwen. Ook aan deze brand werd door en groot aantal Nederlandse kranten aandacht geschonken, zo ook door het regionale Gorinchemse ‘Advertentieblad’ onder de aanhef: “Groote brand te Brakel”
“Het naburige dorp Brakel werd deze week weder door een hevige brand geteisterd, waarbij een menschenleven te betreuren valt. In den nacht van Maandag op Dinsdag, omstreeks half één brak door onbekende oorzaak aan het benedeneind der Gemeente brand uit ten huize van J. van Heusden. Welke zoo spoedig in omvang toenam dat in een paar uur tijds een tiental woonhuizen benevens een zestal hooibergen en pas gewonnen hooi in puin en asch lagen. Niet minder dan 17 huisgezinnen en wel die van H. Pelle, T. v. d. Zalm , J. v. d. Zalm, A. v. d. Linden, J, van Heusden, Wed. van der Zalm, A. v. Wijgerden, J. Schreuders, D. v. d Linden, J. v. d. Ven, Chr. den Tek, Wed. van Maurik, W. van Willigen, D. Kooijman , L Schreuders A. de Pater en A. van Baalen zijn door dit treurig ongeval van dak en have beroofd geworden. Treuriger is dit ongeval nog wijl een meschenleven werd afgesneden. De 25 jarige dochter van de wed. van Maurik nogmaals een brandende woning binnengaande om hare spaarpenningen te redden werd zij onder het neerstortende puin bedolven en kwam op een onzettende wijze om het leven. Des morgens werd haar lichaam als een verkoolde, vormloze klomp van onder het puin te voorschijn gehaald en direct naar den doodenakker vervoerd. Zij zou eerstdaags in het huwelijk zijn getreden. Naar wij vernemen waren de huizen wel verzekerd, doch de inboedels voor het grootste gedeelte niet, zodat velen door deze ramp getroffen zijn. Ook veel klein vee zoals kalveren, varkens, geiten, konijnen, kippen en kalkoenen kwamen in de vlammen om. Het terrein van den brand bood dinsdagmorgen een treurigen aanblik op. De deelneming met de zo zwaar getroffenen was algemeen. Zeer te verwonderen is het wel dat een in de onmiddellijke nabijheid staande hooipers met hooiberg voor het vuur gespaard bleef. Den 24e september van dit jaar zal het zes jaar geleden zijn dat Brakel door een dergelijke ramp geteisterd werd, waarbij echter geen menschenlevens verloren gingen”.
Net als bij de brand in 1900 werd ook nu een commissie gevormd om voor de getroffenen geld bijeen te brengen. De inwoners van de gemeente Brakel zelf hadden hiervoor al een behoorlijk bedrag bijeengebracht. Ook in de regionale en verschillende landelijke dagbladen werd een advertentie geplaatst waarin een beroep werd gedaan op vrijgevigheid van de abonnees ten bate van de slachtoffers, uit deze advertentie blijkt dat in totaal 18 huisgezinnen met 63 kinderen dakloos werden. Een comité werd gevormd door de heren S. van Dalen, burgemeester, D. W. van Dam van Brakel secr. penningmeester, de beide wethouders J. D. Vervoorn en A. Vervoorn en de raadsleden P. v.d. Veer, J. van Baalen, J. Grandia en A. van Dalen, Ds. G. Smit, predikant te Poederoijen, M. van Maaren, Dr. J.J. Warnsinck en K. van Bijsterveld. Bovengenoemd krant berichtte in het nummer van 10 augustus dat voor de op 10 juli j.l. plaats gehad hebbende brand in Brakel bij de commissie een totaal bedrag aan geld was binnengekomen van ƒ 2073,22½. Ook deze brand had natuurlijk veel bekijks en ook nu kwamen honderden mensen net als bij de brand in 1900, de zondag volgende op de brand, te voet per fiets of met de boot naar Brakel om de aangerichte brandschade persoonlijk te bekijken.
In 1911 was er weer een brand in Brakel, op zondag 16 juli van dat jaar herhaalde zich de geschiedenis van de jaren 1900 en 1906. Want die zondagmiddag omstreeks half breekt brand uit aan het Benedeneind in het huis van M. Duizer. Spoedig staan, aangewakkerd door een stevige zuidwesten wind, een groot aantal huizen, hooibergen en hooimijten in brand. De brand van 1911 is wel de grootste en bekendste brand die het dorp Brakel ooit heeft getroffen, hoewel bij deze brand gelukkig geen dodelijke slachtoffers waren zoals in het jaar 1906.
Zeer bekend geworden is bij deze brand het verhaal van het echtpaar Egbert Klop en Lena van Baalen die aan de Waaldijk woonden. Bij hen werd er door de omstanders zéér op aangedrongen om hun huis te verlaten omdat dit ook dadelijk een prooi van de vlammen dreigde te worden. Maar Egbert, die volgens het gedicht ‘De brand te Brakel’ van Hermen Versteeg al achttien jaren ziek op bed lag, en zijn vrouw Lena gaven hieraan geen gehoor omdat zij hun vast vertrouwen op God hadden gesteld dat die hen beide voor een ramp zou bewaren. Opmerkelijk is dat Lena enkele dagen vóór de brand aan een dorpsgenoot verteld zou hebben dat er iets ging gebeuren in Brakel, al kon zij niet verklaren wat. En inderdaad het huis van Egbert en Lena werd voor het vuur gespaard, de brand ging aan dit huis voorbij. Sterker nog, het huis staat, na enkele verbouwingen te hebben ondergaan nog steeds op dezelfde plaats aan de Waaldijk 103 en wordt nu bewoond door het echtpaar Teunis en Gerry den Tek.
Ze kregen er te Brakel een zekere routine in want net als bij de branden in 1900 en 1906 werd ook nu weer een commissie gevormd om door middel van advertenties in diverse landelijke bladen gelden bijeen te verzamelen ten bate van de bewoners die alles verloren hadden. Koningin Wilhelmina schonk een bedrag van tweeduizend gulden en Prins Hendrik duizend gulden. Ook Koningin-moeder Emma bleef niet achter en doneerde een bedrag van driehonderd gulden. Volgens de advertentie die de commissie in de kranten plaatste en waar vanuit gegaan mag worden dat dit een juiste opgave was, al houden sommige kranten andere getallen aan, gingen uiteindelijk 39 woningen, waaronder enkele kapitale boerderijen, 16 hooibergen en 42 hooimijten in vlammen op. Ook de hele hooioogst van dat jaar ging verloren en er werden 210 personen dakloos. De totale schade van deze brand werd geraamd op zo’n honderdvijftigduizend gulden. De meeste woningen waren wel verzekerd, maar erg laag. Deze brand kwam nog eens extra hard aan voor het dorp Brakel omdat in het jaar 1910 door een totale mislukking van de aardappeloogst al veel inwoners in grote armoede terecht waren gekomen. Ook nu, net als bij de vorige grote branden, kwamen ook weer grote getale mensen de ravage bekijken die was ontstaan in het dorp Brakel.
Het ‘Advertentieblad’ uit Gorinchem plaatste in de krant van 21 juli het volgende relaas over deze grote brand:
“De grote brand te Brakel”
“Te Brakel is zondagnamiddag 3 uur een ernstige brand uitgebroken in de landbouwerswoning van de erven Duizer. De hevige wind die de brandende stukken hout en hooi over het dorp dreef deed op verschillende afstanden andere gebouwen in vlam zetten. In het geheel zijn er 43 huizen en schuren en 16 hooibergen een prooi der vlammen geworden. Menschenlevens zijn gelukkig niet te betreuren. het hooi dat de laatste weken binnen gehaald werd was ook niet verzekerd. De brand is ontstaan bij de erven M Duizer op den hooizolder, terwijl een zoon lag te slapen en de overige huisgenooten ter kerk waren, dit huis was niet verzekerd. De vlammen sloegen vervolgens over op de woning van D. van Wijgerden in de Kommerstraat, welke straat bijna geheel uitbrandde. Verder sloegen de vonken over op de huizen langs den dijk tot de herberg van de wed. van Veenendaal. Drie brandspuiten waren spoedig aanwezig doch konden den voortgang van het vuur niet stuiten. Enkele varkens, geiten en kippen kwamen in de vlammen om, enkele inboedels konden nog in veiligheid gebracht worden. De woningen van de volgende personen zij afgebrand: Erven Duizer, H. van Wijgerden A. van der Linden, A. Versteeg, K. van Balen, J.W. van Dalen, G. van der Vliet, J. de Vries, A. de Vries, L.van Wijgerden, A. van Wijgerden, Koos van der linden, A. van Wijgerden, G. de Vries, Jacob van Dalen, J.J. van der Linden, L. Bak, H. van der Linden, C. van Dalen, D. van Willegen, B. van Willegen, wed. A. van Dalen, J. van Zanten, T. van Hemert, P. van der Ley, St. Ekelmans, H. Vervoorn, D. van Wijgerden, Jan Versteeg, M. Duizer, wed. Wijburg, J. Versteeg, A. van Gelooven, wed. van der Ley, Jacobus van Balen, kleine kerk en pakhuis, T. van den Bogert, R. Van Zanten, G. van Willegen, Joh. Vervoorn. T.A. van Dalen, M. Vervoorn, M. van Weelden, D. Duizer, L. Ekelmans, G.R. van der Zalm, J. van Hemert, H. Snijders, wed. den Teck en wed. Evers. Omtrent de oorzaak van den brand loopen de geruchten uiteen, de een noemt het een gebrek aan den schoorsteen, een ander spreekt van hooibroei”.
Het huis waarin de brand is ontstaan was in 1900 nieuw gebouwd en met pannen gedekt. De spuiten van Aalst, Poederoijen en Zuilichem verleenden hulp waardoor men tegen acht uur den brand bij het gemeentehuis stuitte. ‘s Maandags lag er nog een massa hooi te branden. De brand was in Zaltbommel en Gorinchem goed waar te nemen, de totale schade werd geschat op tweehonderdenvijftigduizend gulden. De commissaris der Koningin in Gelderland kwam zich ‘s maandags persoonlijk op de hoogte stellen van de ramp. Dinsdagmiddag om twintig over twee arriveerde Prins Hendrik met gevolg per auto. Vergezeld van de burgemeester werd het terrein van den brand bezocht. De Prins toonde veel belangstelling en liet zich over de rampomstandigheden uitvoerig inlichten. Na het bezoek aan het zo geteisterde gedeelte ging Z.K. Hoogheid naar het huis van den heer Van Dam waar hij enkele ogenblikken bleef en waar veel daklozen een onderkomen hadden gevonden. Vervolgens ging de Prins terug en kwam omstreeks vijf uur in Zaltbommel aan. Van hieruit werd de reis naar Apeldoorn voortgezet. Enkele autoriteiten en een groot aantal andere personen waren bij het Zaltbommelse veer aanwezig. De burgemeester van Zaltbommel had nog een onderhoud met de Prins en vergezelde hem naar de overkant van de rivier. De Prins betuigde nog namens de Koningin haar deelneming met den ramp en ‘dat H.M. voortdurend op de hoogte wenschte te worden gehouden’. Een toezegging werd gedaan van een gift 400 gulden van het Oranjekruis en de jonge juffrouw Warnsinck, collectante, ontving nog namens de Prins 100 gulden. Dezelfde krant berichtte op 8 september namen de heren S. van Dalen en M. Weststrate onder dankbetuiging dat de ingekomen gelden voor de slachtoffers van den brand een bedrag hadden opgebracht van f 11.788,87½. De collecte op ‘de plaats des onheils’ zelf bracht op f. 1288,08½. Ook het “Nieuwsblad van het Noorden” van 19 juli 1911 maakt melding van het bezoek van Prins Hendrik.
De Brakelse inwoner Hermen Versteeg maakte een gedicht over deze geweldige brand die zijn dorp trof.
Er werd zelfs een “excursie” georganiseerd om naar de ravage te kijken. Het “Advertentieblad” van 21 juli 1911 publiceerde een aankondiging.
Na deze grootste ramp die het dorp Brakel ooit trof worden tot het jaar 1921 in de gemeenteverslagen geen branden gemeld. Pas in dit jaar worden door diverse regionale bladen melding gemaakt van het afbranden van het woonhuis van Jan van Hemert op 7 september van bovenvermeld jaar. Hoewel het slechts één woonhuis betrof had deze brand toch verstrekkende gevolgen, omdat indirect bij deze brand de echtgenote van Van Hemert het leven verloor.
Bron: artikel uit "De Heerlijkheid Brakel", 2014 pag 82-99, Brakel in Brand - Jan van Brakel
Meester Slingerland leest voor uit het boek De brand van Brakel van Ditteke den Haan. (klik op de titel om het te luisteren)